Hebben jullie me gemist? Ik jullie wel!
Ik heb nu alweer tien dagen doorgebracht in Vang Vieng, toch wel een beetje de sin city van Laos. Hier heb ik mijn dagen doorgebracht met vooral veel van een drankje genieten, vreemde toeristen te ontmoeten, rond kampvuren dansen en slapen. Maar overdag is er hier ook redelijk wat te beleven! Kajakken, raften, bergebeklimmen in grotten, het kan allemaal. Vooral het bergbeklimmen in de grot (ik kan niet op het Nederlandse woord daarvoor komen) was erg gaaf, alhoewel het me peentjes deed zweten. Mijn gids was een jochie van zes, equipment was niet aanwezig en de enige verliching was een flikkerend zaklampje. We zijn denk ik zo'n vierhonderd meter in de berg afgedaald, een verschrikkelijke tocht van twee uur en er was helemaal niks te zien daar beneden. Maar natuurlijk wel echt een kick om te doen. Schuifelend in het donker over richeltjes, door spleten wurmend een watervlugge zesjarige bijhouden is precies zo moeilijk als het klinkt. Ik ben die avond om zes uur naar bed gegaan en ben de volgende dag met zieke spierpijn om 10 uur uit mijn bed gerold. Oei oei oei.
Kerst hier was precies hetzelfde als elke andere avond, behalve dat er nu kalkoen op het menu stond. Hartstikke gezellig dus! De muziek was wel dramatisch; alles moest up-tempo zijn, maar tegelijkertijd wilden ze ook meezingers draaien. Wat deden ze? Johnny Cash op 110 bpm draaien. Bah.
Desondanks natuurlijk toch mee lopen brullen, mede aangemoedigd door de emmers Cuba Libre die hier maar 20000 kip kosten.
Minder is mijn uitgavepatroon. De dagen raften, klimmen, kajakken, tuben en motorrijden zijn toch best wel aan de prijs. Daarnaast ben ik ook periodiek bestolen.
Ik had een een groep leuke mensen ontmoet, die al vanaf Thailand samen reisden. Supergezellig. Alleen verdween er toch af en toe opeens vijftigduizend kip uit mijn zak. Misschien ergens laten vallen? Per ongeluk een briefje teveel gegeven en niet teruggekregen? Toen ik in een internetcafe naar mijn bankafschriften keek en zag hoeveel ik had moeten pinnen werd ik toch wel erg achterdochtig, en ben ik mijn portemonnaie en andere waardevolle dingen steeds in de hotelkluis gaan stoppen, en had ik nooit eer dan een tientje op zak. De dag daarna was Frank (een van de 'vrienden') vertrokken, en waren alle paspoorten, creditcards en cash verdwenen. Ik heb in dat opzicht dus nog relatief wat geluk gehad.
Ik ben ook nog superziek geweest, een of andere darminfectie. Ben nog steeds niet helemaal topfit, maar ik kan tenminste redelijk wat voedsel binnenhouden en ik ben toch wel 10 uur per dag wakker.
Morgen ga ik met een Lao-meisje naar Vientiane, en ga daar een nieuwe camera kopen, zodat ik jullie weer van foto's kan voorzien! Ik hoop dat het me lukt het meisje af te schudden (die wil graag wat langer in Vientiane blijven, maar dat is mij te duur, ik wil nu echt zuinigaan doen) en tegen nieuwjaar ergens aan de kust van Vietnam te zitten.
Ik ga er weer vandoor, alvast een gelukkig nieuwjaar gewenst!
Wie doet er mee met stoppen met roken?
zaterdag 27 december 2008
zaterdag 13 december 2008
Rara waar ben ik!
Het is hier warm, en best wel arm.
Ze zijn hier heel sociaal, en maken in hun Wat(s?) weinig kabaal.
Ze zeggen dat hier een miljoen olifanten zijn, en de prijzen zijn hier fijn.
Hier ben ik opeens miljonair, maar gezien de dalende euro is de stap naar arme sloeber niet ver.
Het antwoord vind je vanzelf in deze blog.
Mijn vorige berichtje stuurde ik vanuit Kunming. Daar was het toch best wel koud, en eerlijk gezegd was er behalve 'happy' backpackers en grote winkelcentra weinig meer te vinden van de in de Lonely Planet beschreven charme. Een kwaal die wel meer in China voorkomt. Middels een bus ben ik na twee dagen Kunming naar Dali vertrokken. Hier geen grote winkelcentra, maar toch ook wel erg toeristisch. Desalniettemin was het er erg mooi. Helaas heb ik geen foto's kunnen maken; voor het eerst was mijn batterij op.
De dag daarna heb ik een heerlijke fietstocht gemaakt langs Erhai Lu, helaas wel een paar keer last van een iets te losbandige ketting gehad, en vanaf de andere kant van het meer een ferry naar Xiaguan (zo heette het volgens mij) genomen. Uitgeput ben ik heerlijk gaan douchen (had al een paar dagen geen warm water kunnen vinden) in mijn tweede hostel in Dali (het eerste beviel niet zo, mijn kamer kon niet op slot).
Vanuit Dali heb ik een bus gepakt naar Jinhong, de hoofdstad van de Xinshuabanna prefecture. De ergste fucking busrit van mijn leven. De busrit stond geadverteerd als durende zeventien uur, wat ik al een beetje lang vind, maar deed daar in werkelijkheid zevenentwintig uren over. Over hobbelige bergpaadjes, af en toe door een rijstveld(!), om niet over een tolweg te hoeven (de tol, zag ik op een bordje, kostte 5 yuan), lekkende tanks, ja, lekkende tanks, meervoud, zowel de koelvloeistof als de olie als de benzinetank moesten eraan geloven. Op een gegeven moment zijn we maar overgestapt in een andere bus, die wat minder vaak stukging (slechts een lekke band).
FFFFFFFFFUUUUUUUUUUUUUUUUCCCCCCCKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKK
En ik wilde niet eens in Jinhong zijn, ik moest daar alleen maar overstappen. Natuurlijk was ik voor dat overstappen een kleine negen uur te laat, maar gelukkig kon ik nog wel een bus naar Oudomxay opspringen. Maar eerst pasfoto's maken. Dat was lastig. Pasfoto is blijkbaar een moeilijk uit te beelden begrip. Engels spreekt natuurlijk niemand en wijzen naar je paspoort helpt ook niet echt. Ik ben uiteindelijk maar naar het PSB gewandeld (een politiebureau), heb daar van de balie een papiertje gepakt, een silhouet van hoofd en schouders getekend en daar een vraagteken bij gezet. Ze keken me ontzettend vuil aan, en ik moest in een arrestatiebusje gaan zitten. Vragen of we nou richting de gevangenis of de fotograaf reden kon niet echt, want ja, geen woord Engels.
We gingen naar de fotograaf, godzijdank. Klik-klik zei het fototoestel,
en daar gingen we weer. Busje komt zo! Een lekke koelvloeistoftank, een lekke band en vier uur (in plaats van de geadverteerde drie uur) sjeesden wij onder de neerdalende slagbomen van de grensovergang door. Tenminste, het Chinese deel van de grens. De Lao deden er wat moeilijker over, maarja, China konden we niet meer in, en voor 5 dollar wilden ze nog wel een paar minuten langer openblijven. Uiteindelijk heb ik maar 20 yuan voor het hele groepje neergelegd, aangezien de rest van mijn gierige Chinese-medereizigers te gierig was, en het best wel donker begon te worden. Die 20 yuan heb ik ruimschoots terugverdiend door voor mijn visa maar 200 quai neer te leggen (iets meer dan 20 euro)
Eenmaal de grens over was het nog slechts vier uur naar Oudomxay. Onderweg reden we langs alleen maar houten huisjes op palen met rieten daken en prachtig geklede Hmong, vooral rode en zwarte. Ik heb hiervan geen enkele foto kunnen nemen omdat het simpelweg teveel hobbelde. Slechtere wegen dan in Noord-Laos ga ik in dit leven denk ik niet meer tegenkomen. Ik heb de laatste paar uur gestaan, omdat ik niet meer kon zitten; mijn billen, met toch al niet zoveel zitvlees, waren bont en blauw gebeukt door alle gaten en heuvels en het gebrek aan enige vorm van een vering in het busje.
Mijn eerste Lao-zonsondergang
Oudomxay. Laat ik er zo min mogelijk woorden aan vuil maken. Het is een grensstad. Er zijn hotels, en een busstation. Geen warm water. Dat was het wel.
Op naar Luang Prabang! Procentueel gezien ben ik hier het meest genaaid door de geadverteerde reistijd van een bus. In plaats van drie uur deed ik er drie keer drie uren over. Laat ik je niet vermoeien met wat er allemaal stuk is gegaan. Maarja, er was een Engelssprekende Lao aan boord, ik noem hem 'vriend ik verstond je niet'. Omdat we elkaar niet echt verstonden. Een soort Tan eigenlijk.
Nu ben ik in Luang Prabang, serieus de meest toeristische stad die ik ooit heb gezien. Volgens mij is meer dan de helft van de bevolking niet-Lao. Maar het is hier wel prachtig, en warm. Ik ga zo maar eens sandalen proberen te scoren (mijn voeten vinden de warme vochtigheid van mijn dichte schoenen niet echt top), wat zonnebrand van een hogere factor, en misschien ook wat anti-malaria medicijnen (als ik de goeie kan vinden, tot nu toe heb ik hier alleen nog maar pillen gezien die de Lonely Planet beschrijft als 'in 40% van de gevallen niet effectief, hoog risico op psychoses' Dan liever 60% meer kans op Malaria, tot ik iets beters kan vinden.
Hoe gaat het in Nederland? Al kerskriebels? Stuur eens wat meer mailtjes!
Groetjes, Niels
Ze zijn hier heel sociaal, en maken in hun Wat(s?) weinig kabaal.
Ze zeggen dat hier een miljoen olifanten zijn, en de prijzen zijn hier fijn.
Hier ben ik opeens miljonair, maar gezien de dalende euro is de stap naar arme sloeber niet ver.
Het antwoord vind je vanzelf in deze blog.
Mijn vorige berichtje stuurde ik vanuit Kunming. Daar was het toch best wel koud, en eerlijk gezegd was er behalve 'happy' backpackers en grote winkelcentra weinig meer te vinden van de in de Lonely Planet beschreven charme. Een kwaal die wel meer in China voorkomt. Middels een bus ben ik na twee dagen Kunming naar Dali vertrokken. Hier geen grote winkelcentra, maar toch ook wel erg toeristisch. Desalniettemin was het er erg mooi. Helaas heb ik geen foto's kunnen maken; voor het eerst was mijn batterij op.
De dag daarna heb ik een heerlijke fietstocht gemaakt langs Erhai Lu, helaas wel een paar keer last van een iets te losbandige ketting gehad, en vanaf de andere kant van het meer een ferry naar Xiaguan (zo heette het volgens mij) genomen. Uitgeput ben ik heerlijk gaan douchen (had al een paar dagen geen warm water kunnen vinden) in mijn tweede hostel in Dali (het eerste beviel niet zo, mijn kamer kon niet op slot).
Vanuit Dali heb ik een bus gepakt naar Jinhong, de hoofdstad van de Xinshuabanna prefecture. De ergste fucking busrit van mijn leven. De busrit stond geadverteerd als durende zeventien uur, wat ik al een beetje lang vind, maar deed daar in werkelijkheid zevenentwintig uren over. Over hobbelige bergpaadjes, af en toe door een rijstveld(!), om niet over een tolweg te hoeven (de tol, zag ik op een bordje, kostte 5 yuan), lekkende tanks, ja, lekkende tanks, meervoud, zowel de koelvloeistof als de olie als de benzinetank moesten eraan geloven. Op een gegeven moment zijn we maar overgestapt in een andere bus, die wat minder vaak stukging (slechts een lekke band).
En ik wilde niet eens in Jinhong zijn, ik moest daar alleen maar overstappen. Natuurlijk was ik voor dat overstappen een kleine negen uur te laat, maar gelukkig kon ik nog wel een bus naar Oudomxay opspringen. Maar eerst pasfoto's maken. Dat was lastig. Pasfoto is blijkbaar een moeilijk uit te beelden begrip. Engels spreekt natuurlijk niemand en wijzen naar je paspoort helpt ook niet echt. Ik ben uiteindelijk maar naar het PSB gewandeld (een politiebureau), heb daar van de balie een papiertje gepakt, een silhouet van hoofd en schouders getekend en daar een vraagteken bij gezet. Ze keken me ontzettend vuil aan, en ik moest in een arrestatiebusje gaan zitten. Vragen of we nou richting de gevangenis of de fotograaf reden kon niet echt, want ja, geen woord Engels.
We gingen naar de fotograaf, godzijdank. Klik-klik zei het fototoestel,
en daar gingen we weer. Busje komt zo! Een lekke koelvloeistoftank, een lekke band en vier uur (in plaats van de geadverteerde drie uur) sjeesden wij onder de neerdalende slagbomen van de grensovergang door. Tenminste, het Chinese deel van de grens. De Lao deden er wat moeilijker over, maarja, China konden we niet meer in, en voor 5 dollar wilden ze nog wel een paar minuten langer openblijven. Uiteindelijk heb ik maar 20 yuan voor het hele groepje neergelegd, aangezien de rest van mijn gierige Chinese-medereizigers te gierig was, en het best wel donker begon te worden. Die 20 yuan heb ik ruimschoots terugverdiend door voor mijn visa maar 200 quai neer te leggen (iets meer dan 20 euro)
Eenmaal de grens over was het nog slechts vier uur naar Oudomxay. Onderweg reden we langs alleen maar houten huisjes op palen met rieten daken en prachtig geklede Hmong, vooral rode en zwarte. Ik heb hiervan geen enkele foto kunnen nemen omdat het simpelweg teveel hobbelde. Slechtere wegen dan in Noord-Laos ga ik in dit leven denk ik niet meer tegenkomen. Ik heb de laatste paar uur gestaan, omdat ik niet meer kon zitten; mijn billen, met toch al niet zoveel zitvlees, waren bont en blauw gebeukt door alle gaten en heuvels en het gebrek aan enige vorm van een vering in het busje.

Oudomxay. Laat ik er zo min mogelijk woorden aan vuil maken. Het is een grensstad. Er zijn hotels, en een busstation. Geen warm water. Dat was het wel.
Op naar Luang Prabang! Procentueel gezien ben ik hier het meest genaaid door de geadverteerde reistijd van een bus. In plaats van drie uur deed ik er drie keer drie uren over. Laat ik je niet vermoeien met wat er allemaal stuk is gegaan. Maarja, er was een Engelssprekende Lao aan boord, ik noem hem 'vriend ik verstond je niet'. Omdat we elkaar niet echt verstonden. Een soort Tan eigenlijk.
Nu ben ik in Luang Prabang, serieus de meest toeristische stad die ik ooit heb gezien. Volgens mij is meer dan de helft van de bevolking niet-Lao. Maar het is hier wel prachtig, en warm. Ik ga zo maar eens sandalen proberen te scoren (mijn voeten vinden de warme vochtigheid van mijn dichte schoenen niet echt top), wat zonnebrand van een hogere factor, en misschien ook wat anti-malaria medicijnen (als ik de goeie kan vinden, tot nu toe heb ik hier alleen nog maar pillen gezien die de Lonely Planet beschrijft als 'in 40% van de gevallen niet effectief, hoog risico op psychoses' Dan liever 60% meer kans op Malaria, tot ik iets beters kan vinden.
Hoe gaat het in Nederland? Al kerskriebels? Stuur eens wat meer mailtjes!
Groetjes, Niels
dinsdag 9 december 2008
Het is weer koud!
O nee! Ik zit nu in Kunming, de hoofdstad van de provincie Yunnan, in het zuidwesten van China. 14 graden! Bah! Gelukkig is het wel een mooie, relaxte stad. Ik ben gisteren pas uit Sanya vertrokken; ik heb daar in een week zoveel leuke mensen ontmoet dat het saaie Sayna toch wel heel erg leuk was.
Ik ben vooral veel omgegaan met de drie meisjes van de receptie, Sunshine, Karina en Mandy (waarvan ik overigens van alledrie nu een liefdesverklaring in de email heb zitten, en een uitnodiging om in het hostel te komen werken en leven), een Amerikaan genaamd Stuart, een Russin Jenniffer, een Nederlandse Hebe, een Zweed Richard (goeie pokeraar, is van zijn pokerwinsten op vakantie gegaan en heeft me een paar keer finaal ingemaakt), en een Ier waarvan ik denk dat ie Adrien heet. Het zou ook Angel kunnen zijn, ik verstond geen reet van wat hij zei.
Adriaan, of zoiets
Een typische dag bestond daar uit rond een uur of 10 opstaan, naar het strand gaan, terugkeren naar de schaduw van het hostel, een biertje drinken, dan weer naar het strand gaan (of gaan duiken, surfen of barbequen), terugkeren naar het hostel voor biertjes, eten en drankspelletjes met baiju (een verschrikkelijk soort rijstwhiskey, 50% en absoluut ranzig), waarna we of met zijn allen naar bed gingen (soms meer dan dat, alhoewel ik daar natuurlijk niet aan meedeed), of naar een bizarre club genaamd Dior, waar ze elke avond een ander themafeestje hebben. Soms word je begroet door mensen in berenvellen, soms door militairen en dan weer door badjassen.
Eergisteren hebben we de verjaardag van een van de in het hostel verblijvende gasten gevierd met een booze/strip/clown-cruise. Een vrij aparte ervaring. Het was op een superkleine boot met zo'n 60 Chinese mannen en een man of 10 van het hostel. De stripper had toch wel een verdachte bobbel in het broekje, de goocheltrucs van de clown mislukten allemaal en het karaoke-apparaat kende alleen Chinees. Maar het bier vloeide rijkelijk en was gratis!
We hadden echt een top-avond, en we zijn na de cruise zo snel mogelijk naar KTV (een zaak met prive-karaokeruimtes en Engelse liedjes) gerend (we waren te bezopen om eraan te denken dat we ook een taxi konden nemen voor 8 yuan, terwijl het toch een goeie 5 kilometer ver was) en hebben daar tot diep in de nacht klassiekers van Aqua, Louis Armstrong en Britney Spears lopen brullen. Op de terugweg hebben we nog een sneeuwman van zijn waardigheid beroofd (er stond bij het strand een kartonnen sneeuwman om ons in de kertststemming te brengen, daar is het nodige borsthaar etc aan toegevoegd) en zijn we bij aankomst verder gegaan met het dobbelsteen-drankspelletje (bullshitten heet het volgens mij) en ben ik in de personeelsbedden beland. Good fun!
De arme onschuldige sneeuwman
Morgen pak ik de bus naar Dali, en ga daar denk ik een rondje rond een van de grootste meren van China fietsen (rond de 120 kilometer). Hier trek ik twee dagen voor uit, aangezien het toch vrij bergachtig is daar. Daarna pak ik snel weer een bus naar het zuiden, brrr, veel te koud hier. Eerst ga ik wat dorpjes bezoeken die als het goed is nog niet door toerisme verpest zijn, en dan ga ik proberen over de grens te komen, Laos in. Moet ik nog wel malariamedicatie zien te fixen, maar dat moet wel lukken, hoop ik.
Sunshine!
Dat was het weer voorlopig! De foto's gaan nog wel even duren, aangezien ik hier nog geen computers heb kunnen vinden die het uploaden aankunnen. Ik verwacht mijn volgende berichtje vanuit Jinghong te sturen, over een dag of 5. Tot blogs!
Ik ben vooral veel omgegaan met de drie meisjes van de receptie, Sunshine, Karina en Mandy (waarvan ik overigens van alledrie nu een liefdesverklaring in de email heb zitten, en een uitnodiging om in het hostel te komen werken en leven), een Amerikaan genaamd Stuart, een Russin Jenniffer, een Nederlandse Hebe, een Zweed Richard (goeie pokeraar, is van zijn pokerwinsten op vakantie gegaan en heeft me een paar keer finaal ingemaakt), en een Ier waarvan ik denk dat ie Adrien heet. Het zou ook Angel kunnen zijn, ik verstond geen reet van wat hij zei.

Een typische dag bestond daar uit rond een uur of 10 opstaan, naar het strand gaan, terugkeren naar de schaduw van het hostel, een biertje drinken, dan weer naar het strand gaan (of gaan duiken, surfen of barbequen), terugkeren naar het hostel voor biertjes, eten en drankspelletjes met baiju (een verschrikkelijk soort rijstwhiskey, 50% en absoluut ranzig), waarna we of met zijn allen naar bed gingen (soms meer dan dat, alhoewel ik daar natuurlijk niet aan meedeed), of naar een bizarre club genaamd Dior, waar ze elke avond een ander themafeestje hebben. Soms word je begroet door mensen in berenvellen, soms door militairen en dan weer door badjassen.
Eergisteren hebben we de verjaardag van een van de in het hostel verblijvende gasten gevierd met een booze/strip/clown-cruise. Een vrij aparte ervaring. Het was op een superkleine boot met zo'n 60 Chinese mannen en een man of 10 van het hostel. De stripper had toch wel een verdachte bobbel in het broekje, de goocheltrucs van de clown mislukten allemaal en het karaoke-apparaat kende alleen Chinees. Maar het bier vloeide rijkelijk en was gratis!
We hadden echt een top-avond, en we zijn na de cruise zo snel mogelijk naar KTV (een zaak met prive-karaokeruimtes en Engelse liedjes) gerend (we waren te bezopen om eraan te denken dat we ook een taxi konden nemen voor 8 yuan, terwijl het toch een goeie 5 kilometer ver was) en hebben daar tot diep in de nacht klassiekers van Aqua, Louis Armstrong en Britney Spears lopen brullen. Op de terugweg hebben we nog een sneeuwman van zijn waardigheid beroofd (er stond bij het strand een kartonnen sneeuwman om ons in de kertststemming te brengen, daar is het nodige borsthaar etc aan toegevoegd) en zijn we bij aankomst verder gegaan met het dobbelsteen-drankspelletje (bullshitten heet het volgens mij) en ben ik in de personeelsbedden beland. Good fun!

Morgen pak ik de bus naar Dali, en ga daar denk ik een rondje rond een van de grootste meren van China fietsen (rond de 120 kilometer). Hier trek ik twee dagen voor uit, aangezien het toch vrij bergachtig is daar. Daarna pak ik snel weer een bus naar het zuiden, brrr, veel te koud hier. Eerst ga ik wat dorpjes bezoeken die als het goed is nog niet door toerisme verpest zijn, en dan ga ik proberen over de grens te komen, Laos in. Moet ik nog wel malariamedicatie zien te fixen, maar dat moet wel lukken, hoop ik.

Dat was het weer voorlopig! De foto's gaan nog wel even duren, aangezien ik hier nog geen computers heb kunnen vinden die het uploaden aankunnen. Ik verwacht mijn volgende berichtje vanuit Jinghong te sturen, over een dag of 5. Tot blogs!
dinsdag 2 december 2008
Een zweterig berichtje..
Allejezus wat is het hier warm! Een flinke dertig graden in de schaduw, en 's nachts een prettige twintig graden. HEEEEERRRLIJK!!
Hoe is het daar in de Nederlanden? Lekker koud? Ach, jullie hebben tenminste Sinterklaas, dat moet ik dan weer missen. Alhoewel de als kerstman verklede Chinezen hier ook niet te versmaden zijn (helaas geen foto's).
Voor vertek uit Guangzhou
Sinds mijn vorige bericht heb ik in principe niets gedaan, behalve dan dat ik mij van Gangzhou naar Sanya heb verplaatst. Die verplaatsing op zich was behoorlijk knudde; mijn trein vertrok op een ongunstig tijdstip, waardoor ik rond een uur of drie in Haikou aan zou komen. Op de trein nog een Brabantse Koreaan in China ontmoet, die mijn feilloze Engels op de een of andere manier toch terug wist te leiden tot Nederlands (Ik denk dat het de zin 'What I bedoel is..' was die mij verraden heeft) We hebben nog tot in de late uurtjes lekker lopen keuvelen over de verderfelijkheid van de Philips Sport Vereniging en de kwalen van de Aziatische horeca.
Het is goed toeven in de treinen hier
En toen was ik in Haikou. Of nouja, in Haikou, het treinstation van Haikou bevindt zich blijkbaar een goeie twintig kilometer van het centrum vandaan. Gelukkig was er een aardige vent die ik in de trein had ontmoet die wist welke nachtbus ik naar het centrum moest nemen, en rond een uur of vier zat ik in mijn veel te dure hotelkamer. Zeven uur later ben ik daar weer uitgecheckt, omdat het ongelofelijk naar poep rook, maar de bron van de geur onvindbaar was. Toen ben ik door Haikou gaan wandelen, en ben tot dezelfde conclusie gekomen als Moniek twintig jaar terug: "Over Haikou ben ik niet echt positief, ik vind het er vooral lelijk geloof ik."
Op naar Sanya dus! Voor twintig yuan ben ik op de krakkemikkigste bus tot nu toe gesprongen, met gaten in de vloer en krakende stoelen die af en toe een paar centimeter naar beneden zakken. Ik ben op wat mij leek het stevigste deel van de bus gaan zitten (een stuk hout) en heb de duivelse rit uitgezeten. Ook het busstation van Sanya ligt een goeie tien kilometer van het eigenlijk Sanya. Deels om 1 yuan uit te sparen, deels om mijn mannelijkheid aan mijzelf te bewijzen, heb ik het stuk naar mijn hostel gelopen. Natuurlijk ben ik daar straal voorbijgelopen, en nog eens tien kilometer later werd het om mij heen toch wel erg landelijk en ben ik maar omgekeerd. Op de terugweg ben ik er weer voorbijgelopen, dit keer maar een paar honderd meter, maar werd ik godzijdank aangesproken door een ongelofelijk bizarre blonde Filippijn die zichzelf Ian noemt. Blijkbaar kon hij gedachten/frustraties lezen, want hij sprak mij aan met "Hey-hey my friend! Are you looking for the Blue Sky hostel?" Tweehonderd meter verder in een zijstraatje heb ik heel diep geslapen, voor maar 40 yuan (4/5 pleuro) de nacht.
En wat een nachten zijn het hier
Sindsdien leef ik een luizenleventje. Ik heb geen flauw idee welke dag van de week het vandaag is. Wat ik wel weet, is dat het leven hier goed is. Hoewel heel toeristisch (dit lijkt de primaire zon-zee-strandbestemming van onze vrienden de Russen te zijn) is de sfeer hier heel laid-back, kan je hier heerlijk eten (misschien wel een beetje aan de dure kant, mains hier kosten al snel 120 yuan), en vooral heerlijk drinken; redelijk goed bier kost hier zestig cent voor ruwweg anderhalve pint, en Glenfiddich 12 gaat hier voor twee euro de tumbler van de hand.
Deze vrinden hadden ook wat teveel Glenfiddichjes op
Over een paar dagen ga ik hier maar weer weg, met lichte tegenzin, maar er is hier weinig te zien en vooral weinig te doen. Ik denk dat ik via Yangshuo naar Kunming afreis, alwaar ik wat tripjes ga ondernemen naar Liijang en Dali, en misschien dat ik dan vanaf Kunming Laos intrek, en zo naar Vietnam ga.
Groetjes!
Hoe is het daar in de Nederlanden? Lekker koud? Ach, jullie hebben tenminste Sinterklaas, dat moet ik dan weer missen. Alhoewel de als kerstman verklede Chinezen hier ook niet te versmaden zijn (helaas geen foto's).

Sinds mijn vorige bericht heb ik in principe niets gedaan, behalve dan dat ik mij van Gangzhou naar Sanya heb verplaatst. Die verplaatsing op zich was behoorlijk knudde; mijn trein vertrok op een ongunstig tijdstip, waardoor ik rond een uur of drie in Haikou aan zou komen. Op de trein nog een Brabantse Koreaan in China ontmoet, die mijn feilloze Engels op de een of andere manier toch terug wist te leiden tot Nederlands (Ik denk dat het de zin 'What I bedoel is..' was die mij verraden heeft) We hebben nog tot in de late uurtjes lekker lopen keuvelen over de verderfelijkheid van de Philips Sport Vereniging en de kwalen van de Aziatische horeca.

En toen was ik in Haikou. Of nouja, in Haikou, het treinstation van Haikou bevindt zich blijkbaar een goeie twintig kilometer van het centrum vandaan. Gelukkig was er een aardige vent die ik in de trein had ontmoet die wist welke nachtbus ik naar het centrum moest nemen, en rond een uur of vier zat ik in mijn veel te dure hotelkamer. Zeven uur later ben ik daar weer uitgecheckt, omdat het ongelofelijk naar poep rook, maar de bron van de geur onvindbaar was. Toen ben ik door Haikou gaan wandelen, en ben tot dezelfde conclusie gekomen als Moniek twintig jaar terug: "Over Haikou ben ik niet echt positief, ik vind het er vooral lelijk geloof ik."
Op naar Sanya dus! Voor twintig yuan ben ik op de krakkemikkigste bus tot nu toe gesprongen, met gaten in de vloer en krakende stoelen die af en toe een paar centimeter naar beneden zakken. Ik ben op wat mij leek het stevigste deel van de bus gaan zitten (een stuk hout) en heb de duivelse rit uitgezeten. Ook het busstation van Sanya ligt een goeie tien kilometer van het eigenlijk Sanya. Deels om 1 yuan uit te sparen, deels om mijn mannelijkheid aan mijzelf te bewijzen, heb ik het stuk naar mijn hostel gelopen. Natuurlijk ben ik daar straal voorbijgelopen, en nog eens tien kilometer later werd het om mij heen toch wel erg landelijk en ben ik maar omgekeerd. Op de terugweg ben ik er weer voorbijgelopen, dit keer maar een paar honderd meter, maar werd ik godzijdank aangesproken door een ongelofelijk bizarre blonde Filippijn die zichzelf Ian noemt. Blijkbaar kon hij gedachten/frustraties lezen, want hij sprak mij aan met "Hey-hey my friend! Are you looking for the Blue Sky hostel?" Tweehonderd meter verder in een zijstraatje heb ik heel diep geslapen, voor maar 40 yuan (4/5 pleuro) de nacht.

Sindsdien leef ik een luizenleventje. Ik heb geen flauw idee welke dag van de week het vandaag is. Wat ik wel weet, is dat het leven hier goed is. Hoewel heel toeristisch (dit lijkt de primaire zon-zee-strandbestemming van onze vrienden de Russen te zijn) is de sfeer hier heel laid-back, kan je hier heerlijk eten (misschien wel een beetje aan de dure kant, mains hier kosten al snel 120 yuan), en vooral heerlijk drinken; redelijk goed bier kost hier zestig cent voor ruwweg anderhalve pint, en Glenfiddich 12 gaat hier voor twee euro de tumbler van de hand.

Over een paar dagen ga ik hier maar weer weg, met lichte tegenzin, maar er is hier weinig te zien en vooral weinig te doen. Ik denk dat ik via Yangshuo naar Kunming afreis, alwaar ik wat tripjes ga ondernemen naar Liijang en Dali, en misschien dat ik dan vanaf Kunming Laos intrek, en zo naar Vietnam ga.
Groetjes!
vrijdag 28 november 2008
Op naar de costa del sol!
Hey stelletje koukleumen!
Alles goed daar in Nederland? Hier wel! Ik zit nu in heerlijk warm Guangzhou (Kanton), in een heel koddig hostelletje met gratis internet, voor maar 60 yuan de nacht.
De afgelopen dagen stonden in het teken van rust. Dinsdag ben ik de hele dag bezig geweest met treinkaartjes regelen. Wat een gedoe, 90 balies, naar schatting 30.000 Chinezen (zonder te overdrijven) en NIET EEN Engels-sprekende spoormedewerker. Met veel wijzen naar een kaart en het veelvuldig uitprinten van treinkaartjes die onmiddelijk weer de prullenbak inkonden heb ik uiteindelijk een min of meer correct kaartje weten te krijgen; een hard-sleeper naar Kanton. Helaas naar mijn zin een dag te vroeg (ik had nog graag de muur willen zien), maarja, nu ik zo ver gekomen was had ik het niet de moed nog iets aan mijn bestelling te veranderen, met bijvoorbeeld het risico dat ik de volgende dag niet in Guangzhou maar in Ganzou zou zitten.
De volgende dag ben ik eerst naar het Hemelse park geweest, met de bijbehorende Hemelse tempel. Daar werd ik aangesproken door een uiterst eigenaardige dame, die me volgens mij een beetje warm probeerde te maken voor het idee samen met haar een revolutionaire cel te starten. Erg aantrekkelijk vond ik dat idee niet (ik houd niet zo van politiek), en het gesprek ging als vanzelf over in een vrij hevige discussie over waarom Chinezen spleetogen hebben. Ik zei dat ik geen idee had, en zij zei van wel. Uiteindelijk maar gewoon doei gezegd en de taxi gepakt naar het treinstation. Zes kilometer en een euro zestig verder uitgestapt, en twee uur rondgelopen op zoek naar de sporen. Reizen met trein en bus in China is, zonder kennis van het Mandarijn, niet echt aan te raden. Uiteindelijk bleek dat er negen wachtkamers waren, met in elke wachtkamer tweeduizend Chinezen en vier poortjes. Kut.
Gelukkig was ik (expres, ik dank god voor mijn vooruitziende blik) drie uur te vroeg aangekomen, en zat ik precies op tijd in mijn trein, op mijn hardsleeper, zonder vette snurkende Chinees. De daaropvolgende twaalf uur was ik van de wereld. Met het ochtendgloren opgestaan (dat doe ik altijd hier, ik weet niet waarom, maar ik vind de ochtenden hier heerlijk, waarschijnlijk omdat dat het enige rustige moment van de dag is), en de hele dag voor het raampje gezeten. Daar leerde ik dat China vooral uit rijstvelden bestaat, met af en toe een stukje kolenmijn of bos tussendoor. En soms een meer. Onderweg nog een paar leuke Chinezen tegengekomen, waarmee het heel gezellig handgebaren was.
En toen was het donderdagmiddag en was ik in Kanton. Heerlijk warm, heerlijk bier, heerlijke dim-sum en heerlijke vrouwen! Nu is het vrijdagavond en ik heb eigenlijk helemaal niks gedaan behalve mijn buik en ogen de kost geven. Of nuja, ik heb nog wel een treinkaartje gescoord: morgen pak ik alweer de trein naar Haikou, op het eiland Hainan, vanwaar ik door zal reizen naar Sanya, zo ongeveer het zuidelijkste puntje van China. Hier is de Chinese costa del sol, inclusief de lelijke gebouwen en volle stranden. Heerlijk.
Groeten uit het verre zuidoosten! En laat even weten hoe het in Nederland is!
Groetjes!
Alles goed daar in Nederland? Hier wel! Ik zit nu in heerlijk warm Guangzhou (Kanton), in een heel koddig hostelletje met gratis internet, voor maar 60 yuan de nacht.
De afgelopen dagen stonden in het teken van rust. Dinsdag ben ik de hele dag bezig geweest met treinkaartjes regelen. Wat een gedoe, 90 balies, naar schatting 30.000 Chinezen (zonder te overdrijven) en NIET EEN Engels-sprekende spoormedewerker. Met veel wijzen naar een kaart en het veelvuldig uitprinten van treinkaartjes die onmiddelijk weer de prullenbak inkonden heb ik uiteindelijk een min of meer correct kaartje weten te krijgen; een hard-sleeper naar Kanton. Helaas naar mijn zin een dag te vroeg (ik had nog graag de muur willen zien), maarja, nu ik zo ver gekomen was had ik het niet de moed nog iets aan mijn bestelling te veranderen, met bijvoorbeeld het risico dat ik de volgende dag niet in Guangzhou maar in Ganzou zou zitten.
De volgende dag ben ik eerst naar het Hemelse park geweest, met de bijbehorende Hemelse tempel. Daar werd ik aangesproken door een uiterst eigenaardige dame, die me volgens mij een beetje warm probeerde te maken voor het idee samen met haar een revolutionaire cel te starten. Erg aantrekkelijk vond ik dat idee niet (ik houd niet zo van politiek), en het gesprek ging als vanzelf over in een vrij hevige discussie over waarom Chinezen spleetogen hebben. Ik zei dat ik geen idee had, en zij zei van wel. Uiteindelijk maar gewoon doei gezegd en de taxi gepakt naar het treinstation. Zes kilometer en een euro zestig verder uitgestapt, en twee uur rondgelopen op zoek naar de sporen. Reizen met trein en bus in China is, zonder kennis van het Mandarijn, niet echt aan te raden. Uiteindelijk bleek dat er negen wachtkamers waren, met in elke wachtkamer tweeduizend Chinezen en vier poortjes. Kut.
Gelukkig was ik (expres, ik dank god voor mijn vooruitziende blik) drie uur te vroeg aangekomen, en zat ik precies op tijd in mijn trein, op mijn hardsleeper, zonder vette snurkende Chinees. De daaropvolgende twaalf uur was ik van de wereld. Met het ochtendgloren opgestaan (dat doe ik altijd hier, ik weet niet waarom, maar ik vind de ochtenden hier heerlijk, waarschijnlijk omdat dat het enige rustige moment van de dag is), en de hele dag voor het raampje gezeten. Daar leerde ik dat China vooral uit rijstvelden bestaat, met af en toe een stukje kolenmijn of bos tussendoor. En soms een meer. Onderweg nog een paar leuke Chinezen tegengekomen, waarmee het heel gezellig handgebaren was.
En toen was het donderdagmiddag en was ik in Kanton. Heerlijk warm, heerlijk bier, heerlijke dim-sum en heerlijke vrouwen! Nu is het vrijdagavond en ik heb eigenlijk helemaal niks gedaan behalve mijn buik en ogen de kost geven. Of nuja, ik heb nog wel een treinkaartje gescoord: morgen pak ik alweer de trein naar Haikou, op het eiland Hainan, vanwaar ik door zal reizen naar Sanya, zo ongeveer het zuidelijkste puntje van China. Hier is de Chinese costa del sol, inclusief de lelijke gebouwen en volle stranden. Heerlijk.
Groeten uit het verre zuidoosten! En laat even weten hoe het in Nederland is!
Groetjes!
maandag 24 november 2008
De eerste paar dagen in Beijing
Godverdegodver, ik heb mij gisteren beseft dat Dan en Cheeky John het toch niet zo goed met mij voorhebben als ik had gedacht; toen ik weer eens over het plein van de hemelse vrede liep werd ik weer aangesproken door twee Chinezen, met exact hetzelfde verhaal (een leraar Engels uit Xi' An met zijn knappe dochter die een weekendje in Beijing doorbrengen) die ook met mij een kopje thee wilden gaan drinken. Ik heb ze vriendelijk bedankt en ben behoorlijk pissig op mijn eigen naiviteit verder gelopen.

Ik ga er dus zo snel mogelijk vandoor. Daarom ging ik even snel alle must-sees er doorheen knallen. Allereerst de Verboden Stad.

Werkelijk gigantisch. Het hele gedoe bestaat uit een stuk of 8 compartimenten, gescheiden door wallen, waarop weer paleizen staan. Prachtig en enorm. Wat ik jammer vond was dat op de informatiebordjes niks te lezen was wat enige historische significantie had; de enige informatie die beschikbaar werd gesteld was door wie het gebouwd was, wanneer het gebouwd was, hoe hoog het was en hoeveel kilo stenen erin verwerkt zat. Misschien dat er simpelweg niet meer informatie beschikbaar was, maar daardoor werd het toch een beetje plaatjeskijken. Onderweg naar de bushalte had ik een beetje pech; ik kwam een groep van zo' n veertig Chinese vrouwen van middelbare leeftijd tegen, die allemaal individueel met mij op de foto wilden. Goedhartig als ik ben ging ik op het verzoek in.
Een uur later zag ik kans aan de middelbare vrouwen te ontkomen en heb ik bus 103 gepakt naar de Beijing Zoo, waar ik ben overgestapt op de 332. Deze nam me mee naar het zomerpaleis. Van een bus pakken in Beijing krijg je binnen tien minuten grijze haren. Ten eerste zijn alle busstops alleen aangegeven in het Chinees, ten tweede zitten er af en toe gaten in de vloer, ten derde rijden de chauffeurs als doorgesnoven josties.

De bewuste jostiebus
Maar de prijs is goed; voor twee yuan (circa twintig cent) heb ik de reis van ongeveer 40 kilometer naar het zomerpaleis kunnen maken.
Wat een verademing. Na amper een dag Beijing was ik het verkeer en de drukte al zo zat geraakt dat alleen al het wegvallen van het verkeer aanvoelde als een party in my pants. Want druk was het wel. Alle toeristische attracties in China worden namelijk overspoeld doorde nieuwe middenklasse van Chinezen. Wat bekendheid betreft, heb ik nu toch wel de belangrijkste attracties gezien. De verhouding Chinese toeristen / Westerse toeristen is naar mijn schatting 100000:5. Van die 100000 bevonden zich 40000 in het zomerpaleis. Met recht, want het is prachtig. Bruggetjes, parkjes, het gigantische meer, destijds uitgegraven door 100.000 arbeiders. Ik heb er verscheidene uren rondgelopen, genietend van het waterige zonnetje, de mooie meisjes en het prachtige landschap.
Tegen de avondschemering heb ik de bus terug naar het hostel gepakt, heerlijk avondgegeten ( ik weet nog steeds niet wat het allemaal was), en niet geslapen vanwege de Chinees van circa 120 kilo die verschrikkelijk snurkt (Jan is er niks bij!). Ik ga zometeen een bus proberen te regelen om mij morgen naar een bijzonder bergachtig deel van de Chinese Muur te brengen, en hoop daarna een treinkaartje naar Ji'an te kunnen bemachtigen.
Tot schrijfs!
zondag 23 november 2008
Aangekomen! Poehee!
Nou zeg, eindelijk zit ik weer eens. Heb net een paar uur door Beijing gelopen omdat ik, hoewel ik heel goed wist waar ik heen moest, een beetje moeite had met het lezen van de busmaps, die de stops enkel in Chinese tekens weergeven. Tijdens die voettocht, die vooral killing was voor mijn schouders (misschien de tas toch niet helemaal goed afgesteld), ben ik nabij het plein van de hemelse vrede een leuke vader met een nog leuker aanhangsel tegengekomen. Hoe ze heten weet ik nog steeds niet precies, maar volgens mij heette de vader Dan en de dochter iets van Cheeky John. Weet ik het. In ieder geval waren ze erg gezellig en buitengewoon geinteresseerd. Ik heb mijn halve pakje lucky's geruild tegen twee pakjes Chinese peuken (achteraf een slechte ruil, die dingen zijn niet te pruimen), en daarna zijn we thee gaan drinken. Heerlijke thee, maar van de rekening schrokken Dan, Cheeky John en ik wel; 500 yuan. We hadden er niet aan gedacht dat de prijzen in een zijstraat van de Verboden Stad toch wel een beetje onder invloed hadden kunnen staan van locatieinflatie.
Uit wraak hebben we alle mandarijnen die op de balie van die zaak stonden meegenomen.
Tot nu toe heb ik nog geen last van heimwee, al heb ik daar wel alle reden toe. Want wat een uitzwaaicomite! Jan, Caroline, Kaja, Sascha, Judith, Raaf, Max en Marcella stonden allemaal 's ochtendsvroeg in de barre kou op het Centraal Station, wat een bikkels! Qua tranen die om mij gelaten werden viel het een beetje tegen, maarja, je kan niet alles hebben. Die tranen komen nog wel!
Na mijn plaatsje in de trein opgezocht te hebben, werd ik er onmiddelijk weer van verwijderd door twee stokoude kuilengravers (Duitsers) die het absluut belachelijk vonden dat iemand zich zou kunnen vergissen tussen 58 en 85. Na een dikke fick du heerlijk geslapen tot aan Frankfurt. Daar had ik wel even een hachelijk momentje toen ik supernodig naar het toilet moest maar met mijn backpack niet in zo'n klein hokje paste. Probleem opgelost door een stalen blaas en endeldarm en supersnel inchecken.
Eenmaal van mijn last bevrijd een cafetje ingedoken en vrienden geworden met een Duitse Braziliaan die bij elke stewardess die langsliep helemaal uit en volgens mij ook in zijn naad ging. Vies mannetje, ik mocht hem wel.
De vlucht zelf was niets noemenswaardigs, en ik kwam de volgende dag om 12 uur 's middags in een heerlijk (vergeleken bij Nederland) weertje aan. 13 graden, zonnig en geen wolkje aan de lucht (denk ik, je kan de lucht niet echt zien door de superdikke smog die hier altijd lijkt te hangen). Nu ga ik lekker slapen, tot snel!
Uit wraak hebben we alle mandarijnen die op de balie van die zaak stonden meegenomen.
Tot nu toe heb ik nog geen last van heimwee, al heb ik daar wel alle reden toe. Want wat een uitzwaaicomite! Jan, Caroline, Kaja, Sascha, Judith, Raaf, Max en Marcella stonden allemaal 's ochtendsvroeg in de barre kou op het Centraal Station, wat een bikkels! Qua tranen die om mij gelaten werden viel het een beetje tegen, maarja, je kan niet alles hebben. Die tranen komen nog wel!
Na mijn plaatsje in de trein opgezocht te hebben, werd ik er onmiddelijk weer van verwijderd door twee stokoude kuilengravers (Duitsers) die het absluut belachelijk vonden dat iemand zich zou kunnen vergissen tussen 58 en 85. Na een dikke fick du heerlijk geslapen tot aan Frankfurt. Daar had ik wel even een hachelijk momentje toen ik supernodig naar het toilet moest maar met mijn backpack niet in zo'n klein hokje paste. Probleem opgelost door een stalen blaas en endeldarm en supersnel inchecken.
Eenmaal van mijn last bevrijd een cafetje ingedoken en vrienden geworden met een Duitse Braziliaan die bij elke stewardess die langsliep helemaal uit en volgens mij ook in zijn naad ging. Vies mannetje, ik mocht hem wel.
De vlucht zelf was niets noemenswaardigs, en ik kwam de volgende dag om 12 uur 's middags in een heerlijk (vergeleken bij Nederland) weertje aan. 13 graden, zonnig en geen wolkje aan de lucht (denk ik, je kan de lucht niet echt zien door de superdikke smog die hier altijd lijkt te hangen). Nu ga ik lekker slapen, tot snel!
Abonneren op:
Posts (Atom)